woensdag 21 januari 2009

Over deze blog

De crisis in Darfur duurt inmiddels al weer vijf jaar. In deze vijf jaar zijn er ruim 300.000 doden gevallen en zijn meer dan 2,7 miljoen mensen op de vlucht. Schokkende cijfers. Waarom was de wereld hier geen getuige van? Waar was de media-aandacht voor Darfur? In 2005, tijdens het vijftigjarig jubileum van World Press Photo, sprak Jan Pronk, destijds speciaal gezant voor de VN in Sudan, de zaal vol journalisten toe. “ Waar blijven jullie?” was zijn dringende vraag. Pronk benadrukte dat er meer beelden over Darfur nodig zijn omdat de wereld pas in beweging komt als het verhaal van Darfur verteld wordt. Of zoals Susan Sontag het verwoordde in Kijken naar de Pijn van Anderen: “Om in de geest van kijkers die worden overspoeld door drama’s uit de hele wereld een plek in te ruimen voor een speciaal conflict, moeten filmfragmenten daarover dagelijks worden uitgezonden en herhaald”. (Sontag, 2005: 21-22)

Maar de talloze herhalingen van verschrikkelijke beelden veroorzaken rampenmoeheid. EenVandaag zond op 24 november 2007 een item uit over dit fenomeen. Beelden van honger, natuurrampen en oorlog zijn zodanig ingesleten in het cultureel geheugen dat het clichés zijn geworden. Daarbij komt dat Darfur volgens communicatiewetenschapper Nel Ruigrok (2007) niet ‘mediageniek’ is. Weer beelden van arme, hongerige Afrikanen die slachtoffer zijn van een lastig te begrijpen conflict; beelden die al op ons netvlies gebrand staan en geen schok meer teweegbrengen. Deze beelden behoren tot dat wij noemen de zogenaamde eerste mediagolf. Hoewel rampen als 11 september en de tsunami van 2004 in Azië minder slachtoffers eisten, waren er veel meer ogen op gericht. De beelden van een vliegtuig in een wolkenkrabber en van een immense golf over het land waren nooit eerder vertoond en hadden esthetische waarde. Dat kan over Darfur niet gezegd worden.

Het moet dus anders. En het kan ook anders, dat tonen de media-uitingen in deze blog. In de tweede mediagolf over Darfur, zijn tal van voorbeelden te noemen waarin Darfur op niet alledaagse wijze in de media is verschenen. Op deze blog worden vijf verschillende media behandeld, namelijk televisie, games, strips, documentaires en fotografie. Wij beantwoorden de vraag hoe Darfur in de vijf media in beeld is gebracht We kijken in welke opzichten de aanpak verschilt van de reguliere nieuwsberichtgeving en geven aan of deze andere vormen van mediëring een waardevol alternatief zijn. Om antwoord op deze vragen te krijgen maken we gebruik van begrippen zoals kritische interventie, globalisering, re-enactment, infotaiment en hypermedialiteit.

Deelonderwerpen:

Door middel van onderstaande links kom je direct bij de blogs van de verschillende media-uitingen over Darfur.

Documentaires
Fotografie
Games
Strips
Televisie

Er zijn behalve de door ons besproken casussen nog veel meer voorbeelden van de Darfurcrisis in de media, hier een greep uit het aanbod dat we op deze blog niet behandelen.

dinsdag 20 januari 2009

Documentaires: Inleiding

Door Jantien de Jong

Dit gedeelte van de weblog is gewijd aan documentaires over Darfur. Ik beantwoord de vraag hoe Darfur in documentaires in beeld is gebracht en laat zien in welke opzichten dit verschilt van reguliere berichtgeving. De vraag die hierbij rijst, is of deze eventuele andere aanpak een waardevol alternatief vormt om ‘rampenmoeheid’ te bestrijden.

Op deze weblog vind je de items Darfur op je tv-scherm en Darfur in fotografie. Media die nauw verwant zijn aan de documentaire, bijvoorbeeld omdat documentaires vaak compilaties zijn van televisiebeelden en foto’s. Ik heb ervoor gekozen twee documentaires te analyseren, The Devil came on Horseback en Sand and Sorrow. In de analyse van beide werken zal veel aandacht zijn voor de overlap van media. Maar documentaire onderscheidt zich ook van televisie en fotografie. De specifieke eigenschappen van het medium zijn van invloed op de betekenis van de boodschap die wordt overgebracht. McLuhan schreef in Understanding Media: ‘the medium is the message’. (McLuhan, 2001/1964) Hij wil hiermee zeggen dat er een verband bestaat tussen de inhoud, de gebeurtenis of de herinnering aan de gebeurtenis, en het medium. Het is interessant om per medium na te gaan welk beeld van de genocide in Darfur wordt geschetst omdat het medium ons beeld van een gebeurtenis beïnvloedt.

De documentaire is een traditionele mediavorm; aan het eind van de 19e eeuw werden al documentaires gemaakt door de gebroeders Lumière. De opname van de trein die de bioscoopzaal binnen leek te rijden, is legendarisch geworden. Het was voor de toeschouwers angstaanjagend echt. Echtheid is een kenmerk dat wordt verondersteld bij documentaires. Of, zoals Jane Roscoe en Craig Hight het stellen:

Documentary holds a privileged position within society, a position maintained by documentary’s claim that it can present the most accurate and truthful portrayel of the socio-historical world. (…) Within documentary then, the image and the record of that image are seen as being one and the same, suggesting a strong and direct connection between the cinematic world and ‘reality’. (Roscoe en Hight, 2001)

Erik Barnouw noemt nog een evident kenmerk van de documentaire: ‘(…) its ability to open our eyes to worlds available to us but, for one reason or another, not perceived.’ (Barnouw, 1993) De documentaire is dus bij uitstek geschikt om een licht te werpen op aspecten van de realiteit waar doorgaans de aandacht niet naar uitgaat.

Deze twee eigenschappen van de documentaire, de directe relatie tot de werkelijkheid en het vermogen aandacht te vestigen op onderbelichte zaken, zijn herkenbaar in de werken die ik bespreek. Beide documentaires willen de werkelijkheid tonen die aan het grote publiek onthouden wordt. Ik zal in mijn analyses laten zien hoe ‘echtheid’ wordt verbeeld. Daarnaast is zowel The Devil came on Horseback als Sand and Sorrow uitgebracht in 2007 of later. Beide documentaires maken dus deel uit van de ‘tweede mediagolf’ over Darfur en zijn een reactie op de mediastilte rondom de humanitaire ramp. Jim McGuigan onderscheidt in zijn artikel The Cultural Public Sphere (2005) drie manieren van omgang met de media: onkritisch populisme, radicale subversie en kritische interventie. Alle media-uitingen die behoren tot de ‘tweede golf’ zouden gerekend kunnen worden tot kritische interventie omdat er aandacht wordt gevraagd voor een onderwerp dat eerder niet op media-aandacht kon rekenen. Toch zal ik aangeven op welke punten de documentaires de toon van kritische interventie het best raken.

Documentaires: The Devil came on Horseback
Documentaires: Sand and Sorrow
Documentaires: Conclusie

maandag 19 januari 2009

Documentaires: The Devil came on Horseback

The Devil Came on Horseback werd uitgebracht op 11 april 2008. De documentaire toont de ervaring van voormalig marinier Brian Steidle. Hij was vanaf september 2004 aanwezig in zuidelijk Sudan als waarnemer van het staakt-het-vuren dat in april 2004, na een decennialang conflict, was gesloten tussen het noorden en het zuiden van Sudan. Tijdens zijn activiteiten daar vernam hij dat er vreselijke dingen gebeurden in Darfur, de arme, westelijke regio van het land. Hij vertrok daarheen en bracht als waarnemer verslag uit in de vorm van foto’s en rapporten aan de Afrikaanse Unie.



Dagelijks was hij getuige van de meest gruwelijke taferelen: groepsverkrachtingen, gecastreerde, doodbloedende mannen, kinderen met uitgestoken ogen en hele gezinnen levend verbrand in hun hut. Als voormalig marinier wilde hij ingrijpen en de Janjaweed (wat zoveel betekent als ‘duivels te paard’) stoppen, maar zijn functie als waarnemer liet dit niet toe: ‘If I was looking through a scope instead of the lense of a camera, these vehicles would be done.’ Hier kun je zien dat, om de uitspraak kracht bij te zetten, geweerschoten onder de beelden zijn gemonteerd:



Onmacht en frustratie leidden ertoe dat Steidle in 2005 zijn functie opgaf. Terug in de Verenigde Staten kwam hij erachter dat er in zijn thuisland met geen woord gerept werd over de misdaden in Sudan. Hij maakte zijn foto’s openbaar. Er ontstond een mediahype die helaas maar van korte duur was. In dit gedeelte profileert de documentaire zich het meest als kritische interventie. Er is te zien hoe Steidle talloze televisie-interviews geeft en op gesprek gaat bij de president, maar ook dat de aandacht voor het onderwerp snel verslapt. Zelfs als de beloftes van minister van buitenlandse zaken Rice en president Bush niet worden nagekomen, is de media nergens te bekennen. Brian Steidle verklaart teleurgesteld te zijn in de media. Hij keert terug naar de regio om meer documentatie te verzamelen en bracht in 2007 samen met zijn zus het boek The Devil Came on Horseback uit.







De gelijknamige documentaire is gebaseerd op het boek. Brian Steidle treedt op als verteller. Zijn foto’s vormen de rode draad van de uiteenzetting maar er zijn in de documentaire ook televisie-interviews met Steidle opgenomen, evenals fragmenten uit de e-mails die hij gedurende zijn verblijf in Darfur naar het thuisfront stuurde. De overlap tussen televisie, fotografie en documentaire die ik in de inleiding noemde, komt in deze compilatie van bronnen tot uiting. Bolter en Grusin noemen het hergebruik van een medium in een ander medium remediatie. Het remediëren dient in dit geval de toon van kritische interventie. Oude beelden uit andere media worden opnieuw gebruikt en voorzien van context om aan te geven dat de beelden toen ten onrechte weinig aandacht kregen.

De remediatie dient in The Devil came on Horseback nog een ander doel. Het gebruik van fotomateriaal, e-mailfragmenten en nieuwsbulletins benadrukt de werkelijkheidswaarde van het verhaal. Steidle vertelt het verhaal als ooggetuige, hij was ter plekke. De foto’s worden begeleid door het geluid van een klikkende camera, de fragmenten uit e-mails worden als getypte tekst getoond. De nieuwsberichten zijn echt uitgezonden, er is geen sprake van heropvoering. De beeldtaal van de documentaire overtuigt de toeschouwer dat de waarheid onthult wordt. Ontkennen kan niet; de bewijzen voor genocide zijn hard.

Het verleden heeft bewezen dat media in staat zijn gebeurtenissen op een bepaalde manier herinnerd te laten worden. Het schoolvoorbeeld hiervan is de Golfoorlog. In het culturele geheugen zijn beelden beklijfd van een technologische oorlog doordat de Amerikaanse overheid beelden naar buiten bracht van getroffen militaire doelwitten en futuristisch oorlogstuig. Lichamen van slachtoffers en burgerdoelwitten werden bewust buiten de lens van de camera gehouden. De regering van de VS construeerde opzettelijk dit beeld van een ‘schone’ oorlog. (Sturken, 2001)



Op de hoofdpagina is aangestipt dat de afwezigheid van een esthetisch aantrekkelijk icoon van een ramp van belang kan zijn voor het begrip ervan in de maatschappij. Waar de doorboorde Twin Towers een visueel aantrekkelijk beeld vormen voor 9/11, is het visuele icoon van de Golfoorlog het flitsen van bommen boven nachtelijk Bagdad. Initiatieven zoals die van Peter Turnley om een evenwichtiger representatie van de Golfoorlog te geven, lijken de bestaande herinnering niet te kunnen overschrijven.



De makers van The Devil came on Horseback legden de nadruk op choquerende beelden van de genocide. Het zijn beelden van gruweldaden die worden gekoppeld aan Darfur. Doordat in de documentaire dezelfde foto’s gebruikt zijn als eerder in het nieuws lijkt er niet veel vernieuwends aan. Waarom zouden politiek en burgers nu wél in actie komen terwijl het nieuws dat effect niet had? The Devil came on Horseback is in de VS goed bekeken en heeft verschillende prijzen gewonnen. Waarom nu geen rampenmoeheid?

Het antwoord op deze vragen is denk ik te vinden in de manier waarop het verhaal over Darfur verteld wordt. Het is een persoonlijk relaas. Niet dat van de slachtoffers in Darfur, alhoewel hun verhalen breed uitgemeten worden, maar het persoonlijke relaas van een American Hero. Brian Steidle is jong, sympathiek en diende bovendien zijn land als marinier. Hij raakte als leek verwikkeld in een ingewikkeld Afrikaans conflict. Zijn activisme komt voort uit de onmacht die hij ervoer in Darfur en zijn oprechte ontsteltenis over het uitblijven van internationeel ingrijpen. De kijker van de documentaire bevindt zich (weliswaar op afstand) in dezelfde positie als Steidle. De crisis ontvouwt zich aan de kijker zoals die zich ook aan Steidle ontvouwde. Hij laat zien hoe je van een buitenstaander kan veranderen in een sleutelfiguur in de strijd tegen genocide. De identificatie met Steidle leidt er bovendien toe dat de schokkende realiteit van de foto’s doordringt tot de toeschouwer. De kijker staat in de schoenen van Steidle en is ‘zelf’ getuige. Misschien verwordt Brian Steidle, eerder dan de beelden van verminkte lichamen, tot icoon van Darfur in de westerse wereld.


Documentaires: Inleiding
Documentaires: Sand and Sorrow
Documentaires: Conclusie

zondag 18 januari 2009

Documentaires: Sand and Sorrow

Sand and Sorrow werd uitgebracht op 8 november 2007. De Amerikaanse productie is van de hand van Paul Friedman die eerder de film Rwanda – Do Scars Ever Fade? over de genocide in Rwanda maakte. George Clooney, die al jaren probeert het conflict onder de aandacht te brengen, leende zijn stem aan Sand and Sorrow en was coproducent. De documentaire moet kennis over het conflict verspreiden en mensen aanzetten actie te ondernemen. De camera is voornamelijk gericht op John Prendergast, Samantha Power en Nicholas Kristof. Het was Kristof die op 24 maart 2004 in zijn column voor de New York Times voor het eerst in een massamedium repte over de misstanden in Sudan. Hij was ook degene die door Brian Steidle (de hoofdpersoon uit The Devil came on Horseback) benaderd werd en zijn foto’s publiceerde. Kristof wijst in de documentaire de media aan als schuldige voor de aflatende interesse in Darfur:

The real failure has been television. ABC News had a total of eigtteen minutes over the Darfur genocide in it’s nightly review casts all last year [2004]. NBC had only five minutes, and CBS only three minutes.

In Sand and Sorrow wordt, net als in The Devil came on Horseback, kritiek geuit op de manier waarop in de media is bericht over Darfur. In de documentaire is op twee niveaus sprake van kritische interventie: het onderwerp van de documentaire bleef eerder in de media onderbelicht, en deze mediastilte wordt in Sand and Sorrow bekritiseerd.



Maar niet alleen de media was stil. In de politiek gebeurt tot op de dag van vandaag weinig om de genocide in Darfur te stoppen. Nadat president George Bush op 9 september 2004 verklaarde dat er in Darfur sprake was van genocide kwam er slechts humanitaire hulp op gang, niet de militaire hulp waar de inwoners van Darfur op hoopten. Samantha Power en John Prendergast zetten in Sand and Sorrow als experts op het gebied uiteen waarom de Amerikaanse overheid en de internationale gemeenschap geen actie ondernemen in Darfur. Zij benadrukken dat alleen druk vanuit de bevolking tot militair ingrijpen kan leiden.



Om dat te bereiken, moeten burgers van de Verenigde Staten wel weten wat er gaande is. Sand and Sorrow opent met een woordvoerder van de Sudanese regering die beweert dat er geen sprake van genocide en stelselmatige verkrachting is in Sudan; het is ‘slechts’ een burgeroorlog. Op deze uitspraak volgen beelden van brandende dorpen en van slachtofers die geëmotioneerd hun verhaal doen. De schokkende foto’s van Steidle worden getoond begeleid door vioolmuziek. De documentaire doet wat van het medium verwacht wordt: het toont de werkelijkheid en benadrukt de dramatische situatie, de toeschouwers mogen zelf conclusies trekken.

In de documentaire is veel bronnenmateriaal gebruikt van de genocide in Rwanda. Freedman toont beelden van de gruwelen van 1994 hij laat het leed en verdriet zien dat nog steeds gemoeid gaat met de volkerenmoord van toen. De vergelijking tussen Darfur en Rwanda ligt om meerdere redenen voor de hand. Beide genociden spelen zich in een tijdsbestek van tien jaar af in Afrika en zowel in Darfur als Rwanda had de overheid een groot aandeel in de moordpartijen door moordende milities ( respectievelijk de Janjaweed en de Interahamwe) te ondersteunen.



Maar Freedman deinst er niet voor terug ook minder nauw aan Darfur verwante voorbeelden van genocide aan te halen. Zo gebruikt hij beelden van de Holocaust en van Srebrenica. Het ‘Never Again’ dat toen en na elke volgende genocide luidkeels is geroepen, blijkt een lege huls. Want het gebeurt steeds opnieuw. Om duidelijk te maken dat het wéér onder onze ogen gebeurt terwijl we niets doen wordt een sterk visueel middel ingezet. Gedurende enige seconden wordt de beeltenis van Hitler afgewisseld met die van de president van Sudan, Omar al-Bashir. Met deze montage wordt de kijker op nogal expliciete wijze gewezen op de overeenkomsten tussen beide figuren.




De beelden van de Holocaust die voorkomen in Sand and Sorrow maken deel uit van het cultureel geheugen. Stapels lijken, uitgemergelde gevangenen, ‘Arbeit macht Frei’, Hitler: de beelden staan gebrand op ons netvlies. Door Darfur in één adem te noemen met de Holocaust fungeert het cultureel geheugen als kapstok. Kennis van de holocaust wordt gebruikt om de ernst van de situatie in Darfur te duiden. De maker van de film weet dat de Holocaust het grootste Europese trauma is, en dat het door velen als onvergelijkbaar met enige andere tragedie wordt bestempeld. De Holocaust is zwaar geschut: het inzetten als vergelijkingsmateriaal is alleen geoorloofd in extreme gevallen. Een geval als Darfur, zo moet de toeschouwer concluderen. Door Darfur onderdeel te maken van de geschiedenis van genocide kunnen mensen de situatie niet alleen goed plaatsen, het is ook een hulpmiddel om Darfur naast andere genociden te herinneren. Er wordt eigenlijk al een plekje voor Darfur ingeruimd in het culturele geheugen. Misschien wat voorbarig om al te denken aan het herinneren van een gebeurtenis wanneer die gebeurtenis nog niet afgerond is. Maar Darfur is in het verleden al in de vergetelheid geraakt, het mag in de toekomst niet weer gebeuren.

Documentaires: Inleiding
Documentaires: The Devil Came on Horseback
Documentaires: Conclusie

zaterdag 17 januari 2009

Documentaires: Conclusie

The Devil Came on Horseback en Sand and Sorrow zijn in de eerste plaats allebei pogingen om kennis over de genocide in Darfur te verspreiden en een eerder gebrek aan media-aandacht goed te maken. Er is in beide documentaires sprake van kritische interventie door de onderwerpskeuze én omdat de mediastilte omtrent Darfur in beide werken expliciet bekritiseerd wordt.

De documentaires hebben elk een eigen aanpak om de genocide onder de aandacht te brengen. The Devil came on Horseback bestaat grotendeels uit de gruwelijke foto’s die Brian Steidle maakte tijdens zijn verblijf in Sudan. Dit zijn dezelfde foto’s die in 2004 de kranten en het nieuws haalden. Toen sorteerden ze geen effect, wellicht vanwege rampenmoeheid. Maar in de documentaire werkten dezelfde beelden wél. De reden hiervoor moet gezocht worden in de presentatie van de foto’s. Brian Steidle doet in het boek The Devil came on Horseback en de gelijknamige documentaire het woord. De focus ligt hierdoor niet zo zeer op de foto’s zelf, maar op Steidles ervaringen die ermee verknoopt zijn. Deze vorm heeft twee voordelen: het is makkelijker interesse op te wekken voor het verhaal van een American Hero dan voor een humanitaire ramp, en de identificatie met Brian Steidle zorgt ervoor dat de schokkende foto’s harder aankomen.

In Sand and Sorrow zijn andere technieken aangewend om de aandacht op Darfur te vestigen. De voornaamste is het gebruik van beelden van eerdere genocides. Door deze beelden te gebruiken, die een plek hebben in het culturele geheugen, wordt Darfur geplaatst binnen een context die de ernst van de situatie duidelijk maakt. Tegelijkertijd neemt de documentaire een voorschot op de toekomst: Darfur mag niet vergeten worden moet in de herinnering blijven leven als genocide.

De vraag blijft of de documentaires hun doel hebben bereikt. In zowel The Devil came on Horseback als Sand and Sorrow wordt de kijker opgeroepen actie te ondernemen tegen de schending van de mensenrechten in Darfur. Beide documentaires verwijzen naar websites en sporen aan tot het sturen van e-mails en briefkaarten naar senatoren om de kwestie op de politieke agende te zetten. Het is niet duidelijk of burgers gereageerd hebben op de oproepen. Als ze dat niet gedaan hebben, blijven ze alsnog achter met een schuldgevoel.

Lees hier verder over de andere media-uitingen over Darfur:

Fotografie
Games
Strips
Televisie

of lees de overkoepelende Conclusie

vrijdag 16 januari 2009

Fotografie: Darfur in beeld

Elsbeth Pijnappels

Er wordt vaak gezegd dat de foto’s van armoede, honger en geweld ons tegenwoordig niets meer doen. We zijn ongevoelig geworden voor ellende zowel op stilstaand als bewegend beeld omdat al decennialang gewelddadigheden, bloedvergieten en ander leed dagelijks via de verschillende media onze huiskamer binnen komen. Desondanks zal uit de volgende twee casussen blijken dat fotografie nog steeds een uitermate geschikt middel is om mensen functioneel te confronteren met wat er ergens anders op de wereld plaatsvindt.

Een drama dat bijna geruisloos en onzichtbaar voortwoedt zonder dat de wereld er aandacht aan schenkt, zo lijkt het Darfur te vergaan. In deze blog worden twee fotografieprojecten besproken die ieder op geheel eigen wijze gebruik maken van het medium fotografie om de aandacht te vragen voor de crisis in Darfur. Hoe wordt de crisis in deze fotografische casussen in beeld gebracht en op welke wijze verschilt het daarin met de reguliere berichtgeving? Daarnaast zal worden bekeken of de casussen een waardevol alternatief zijn op die reguliere berichtgeving. Voorafgaand daaraan is het goed om eerst eens beter te kijken naar de foto’s die we zo goed kennen, maar die ons blijkbaar weinig doen: de foto’s die Brian Steidle maakte in Darfur.

Lees hier verder over Brain Steidle: Oog in Oog met het geweld

donderdag 15 januari 2009

Fotografie: Oog in oog met het geweld

Voormalig kapitein-marinier Brian Steidle zag de wreedheden in Darfur van dichtbij; hij arriveerde in Darfur in september 2004. Als een van de drie militaire waarnemers voor de African Union (internationale Afrikaanse vredesmacht) was hij enkel gewapend met een pen, een schrijfblok en een camera. In deze hoedanigheid moest Steidle de overtredingen van het staakt-het-vuren dat vanaf april was ingesteld rapporteren (ushmm.org). Eenmaal ter plaatste bleek dat er van een staakt-het-vuren alles behalve sprake was en Steidle richtte zijn camera op alle verschrikkingen en het leed dat hij tegen kwam. In zijn functie als waarnemer had Steidle als een van de weinigen de mogelijkheid vrij door de getroffen regio te reizen. Iets dat voor de journalisten onmogelijk was omdat Soedan hermetisch was afgesloten voor buitenlandse pers. Ondertussen legde Steidle de genocide op meer dan duizend foto’s vast. De eerste foto die hij nam was van de gewonde peuter Mihad Hamid (zie hieronder). Daarna zouden nog vele dramatische beelden volgen.

De foto’s van Steidle behoorden tot de ‘eerste mediagolf’ in de berichtgeving over Darfur. De foto’s zijn in voorjaar 2005 even onderdeel geweest van een mediahype rondom Darfur. Dit had alles te maken met het feit dat beeldmateriaal met betrekking tot de crisis in Darfur destijds schaars was.



Mihad Hamid, een jaar oud. Haar moeder probeerde een luchtaanval vanuit de helicopter te ontvluchten, toen deze haar dorp Alliet aanviel in oktober 2004. Mihad werd geraakt door een kogel, deze doorboorde haar longen.
Foto: Brian Steidle




Een selectie van de vele duizenden foto’s die Steidle maakte tijdens zijn verblijf in Darfur. In de documentaire The Devil came on Horseback zijn nog veel meer foto’s van Steidle te zien.


De journalisten konden niet in het daadwerkelijke conflictgebied komen en moesten zich richten op de vluchtelingenkampen net over de grens in Tsjaad. De foto’s van Steidle vormden het eerste visuele bewijs dat er een genocide plaatsvond in Darfur; de duizenden foto’s tonen kinderen & baby’s met ingeslagen hoofden, ingedrukte ogen, gecastreerde mannenlichamen, verkrachtte en verminkte vrouwenlichamen en platgebrande dorpen. Desondanks verdwenen de foto’s al weer snel naar de achtergrond en ging men weer over tot de orde van dag; de strijd tegen het terrorisme in Irak en Afghanistan. Hoewel de foto’s van Steidle op dat moment nieuwswaardig waren, omdat het de eerste beelden waren uit een voor de pers niet toegankelijk gebied, is de wijze waarop Steidle fotografeert niet nieuw. Hij heeft registerend en systematisch foto’s gemaakt van de schendingen van het staakt-het-vuren. Hij was in functie als waarnemer en is geen geschoolde, professionele fotograaf. Zijn opdracht was om bewijsmateriaal te fotograferen. De foto’s lijken dan ook te voldoen aan de zogenaamde ‘mythe van fotografische waarheid’. Hiermee wordt bedoeld dat de foto kan worden opgevat als een ongemediëerde en dus objectieve kopie van de werkelijkheid. (Sturken & Cartwright 2001: 17) Ondanks dat we vandaag de dag, onder invloed van digitale technologieën en manipulatie, niet bij voorbaat meer geloven dat foto’s de waarheid tonen, wordt het waarheidsgehalte van de foto’s van Steidle niet betwist. Dit idee van de waarheid wordt versterkt door het feit dat Steidle in de gelegenheid was te fotograferen in afgesloten gebieden en dat hij zonder enige artistieke aspiraties gefotografeerd heeft. Het was zijn doel om de wreedheden zo objectief mogelijk vast te leggen voor de rest van de wereld. Zijn foto’s zijn dan ook nietsverhullend. Maar in hoeverre worden wij als kijker nog door deze foto’s geraakt? De meest confronterende foto’s van slachtoffers van oorlog en rampen tonen mensen die ver van ons af staan en die we daarom waarschijnlijk niet kennen. Het gebeurde blijft daardoor op afstand van ons als (westerse) kijker. (Sontag 2003: 59) De foto’s laten lijden zien dat niet getolereerd mag worden, dat onrechtvaardig is, dat moet worden tegengegaan. De foto’s bevestigen dat zulke dingen In Darfur gebeuren. Maar omdat de foto’s een herhaling zijn van beelden die we eerder hebben gezien, bijvoorbeeld de genocide in Rwanda, draagt dit onvermijdelijk bij tot het geloof dat zulke tragedies niet zijn te voorkomen in onwetende of achtergebleven – dat wil zeggen arme – delen van de wereld. (Sontag 2003: 69) De confronterende beelden van oorlog, honger en geweld zijn tot cliché verworden.

Wanneer we kijken naar de receptie van de foto’s van Steidle dan kunnen we spreken van passieve absorptie. Het merendeel van de kijkers bekijkt passief de foto’s; ze kijken er naar, laten het op zich in werken maar gaan niet over tot actie. Hoewel het doel van de foto’s juist is dat we actie ondernemen. Toch wordt een enkeling wel aangesproken door de foto’s: bijvoorbeeld de journalist die naar aanleiding van de foto’s er een aantal artikelen in de New York Times aan wijdde, of architect en curator Leslie Thomas die door één van de foto’s van Steidle gegrepen werd en in actie kwam en haar eigen Darfur-project opzette: Darfur/Darfur. Om de kijker aan te zetten tot actie dan wel te informeren over de situatie gebruiken de fotoprojecten Darfur/Darfur en Eyes on Darfur andere visuele strategieën om de kijker met de situatie in Darfur te confronteren.

Lees hier verder: Eyes on Darfur

woensdag 14 januari 2009

Fotografie: Eyes on Darfur


Het project Eyes on Darfur van Amnesty International laat zien dat de crisis in Darfur zelfs in de ruimte zichtbaar is. ‘See for yourself’ dat is wat Eyes on Darfur wil bereiken. Door middel van satellietfoto’s kun je dorpen in de regio Darfur bekijken voor en na verwoestende aanslagen, en met enkele muisklikken wordt er op de foto precies aangeven wat er is vernietigd. Als kijker kun je verder klikken naar getuigenissen en ‘on the ground photography’ die de satellietbeelden nog maar eens ondersteunen. Dit alles is bedoeld om de kijker ervan bewust te maken dat de situatie die we zien werkelijkheid is en dat we actie moeten ondernemen om deze crisis te stoppen. Deze casus richt zich enkel op de satellietbeelden, niet op de foto’s en getuigenissen die ook onderdeel uitmaken van de website.

De verwoesting van een dorp of de groei van een vluchtelingenkamp kunnen nauwkeurig worden gevolgd met behulp van de satellietbeelden. In de bijna onrealistische en klinische foto’s van het droge landschap zijn de sporen van het geweld onmiskenbaar zichtbaar. De foto’s krijgen extra kracht door de opsomming van feiten als datum, tijd en hoeveel objecten en gebouwen er zijn vernietigd. Onderstaande foto’s tonen aan dat het dorpje Ishma letterlijk van de kaart is weggevaagd.




Het dorp Ishma voor en na de aanslag van de Janjaweed.

Op andere plaatsen groeit een klein dorpje uit tot een vluchtelingenkamp voor duizenden ontheemde Darfuri, zoals in Shangil Tobay.





De ontwikkeling van Shangil Tobay


Eyes on Darfur gebruikt fotografie op een zeer wetenschappelijke manier. De foto’s zijn confronterend en de bijbehorende cijfers bevestigen en versterken datgene wat de kijker ziet. Feiten en objectiviteit spelen in deze foto’s een grote rol. De satellietcamera wordt gepresenteerd als het neutrale oog dat materiaal verzamelt en vervolgens presenteert aan de kijker. (Roscoe & Hight 2001: 12) Het is immers geen foto van een fotograaf die het moment kiest en kadert, maar het zijn beelden van een apparaat, dat zwevend om een baan in de aarde, zelfstandig foto’s maakt van de hele aardbol. Nader onderzoek op de site wijst uit dat Amnesty regelmatig satellietfoto’s gebruikt als bewijsmateriaal in rechtszaken met betrekking tot schendingen van mensenrechten voor het Afrikaanse hooggerechtshof.

Net als bij de foto’s van Steidle, lijkt het erop dat de satellietbeelden van Eyes on Darfur nog voldoen aan de ‘mythe van fotografische waarheid’. In deze casus is de camera weer even wat het ooit was: een wetenschappelijk instrument dat nauwkeurig de werkelijkheid kan vastleggen en waarvan de objectiviteit buiten kijf staat. Toch is een kritische noot hier op zijn plaats, want er is wel degelijk sprake van menselijke invloed. Wanneer we de foto van het dorp Ishma opnieuw bekijken op de website dan is de eerste foto genomen voor de aanval in 2004. De foto na de aanval is genomen op 10 februari 2007. In deze drie jaar tijd, zijn de resten van het verlaten en afgebrande dorp zo goed als vergaan. Wanneer de foto gevolgd zou worden door een foto van een paar maanden later zou de impact waarschijnlijk minder groot zijn. De keuze om juist deze twee beelden naast elkaar te plaatsen is in grote mate subjectief en heeft als doel het dramatische effect bij de kijker te versterken. Maar ondanks dat kan de kijker niet om de feiten heen: het dorp is vernietigd. De satellietfoto’s representeren de zichtbare gevolgen van de crisis: feiten die geen enkele kijker kan ontkennen.

De manier waarop de kijker de media ervaart is in dit geval te benoemen als actieve absorptie. De kijker kan in beperkte mate participeren in de media-ervaring. Hij kan door middel van muisklikken bepalen welke beeldmateriaal hij wil bekijken. In feite kunnen de foto’s van Eyes on Darfur dan ook niet los worden gezien van hun interactieve context als onderdeel van een website. Naast het klikken op de verschillende satellietbeelden wordt de kijker ook eenvoudig de kans geboden om actie te ondernemen om de crisis in Darfur aan te pakken. Zo kan er bijvoorbeeld een mail naar de Sudanese president Omar Hassan Al-Bashir gestuurd worden met het verzoek twaalf gevaarzones te beschermen. De foto’s op zichzelf brengen dat niet teweeg, maar juist dat ze zijn ingebed in een interactieve site. In de context van de website wordt het de kijker makkelijk gemaakt om actie te ondernemen: met enkele muisklikken kun je je inzetten voor Darfur.

In zekere zin is Eyes on Darfur een goed voorbeeld van glocalisering. Vanachter je computer kun je verschillende locaties in Darfur bekijken. De lokaliteit van Darfur, de bedreidge dorpen, de gigantische vluchtelingenkampen worden door middel van satellietbeelden en een specifieke positie op de aardbol voor iedereen in de wereld met een computer en internet bereikbaar. De specifieke eigenschappen van satellietbeelden beïnvloeden hoe wij de beelden ervaren. De satellietfoto’s geven de mogelijkheid om vanaf een grote afstand de omvang van de crisis duidelijk in beeld te brengen. Al eerder is vastgesteld dat de wetenschappelijk aard van de beelden de geloofwaardigheid bij de kijker beïnvloedt. Het zoals McLuhan vaststelde: ‘the medium is the message’. Het is het medium fotografie zelf en haar specifieke eigenschappen die de kijker beïnvloeden in zijn kijkervaring. (McLuhan 1964: 7) Door het gebruik van satellietbeelden, waar we normaal geen toegang tot hebben, krijgen we een andere kijk op de situatie in Darfur.

Lees hier verder: Darfur/Darfur

dinsdag 13 januari 2009

Fotografie: Darfur/Darfur


Het was de foto die Brian Steidle maakte van baby Mihad die architecte en curator Leslie Thomas vanaf het moment dat ze hem zag, bleef achtervolgen. Terwijl ze haar eigen baby in haar armen had kwam het beeld hard bij haar aan. Het was deze foto die haar aanspoorde niet langer toe te kijken maar zich in te zetten voor de crisis in Darfur. (Vanity Fair) Ze boorde haar netwerk aan en stelde zo een team van belangrijke hedendaagse fotojournalisten samen: Paolo Pellegrin, Lynsey Addario, Mark Brecke, Helene Caux, Ron Haviv, James Nachtwey, Ryan Spencer Reed, Brian Steidle, and Michal Ronnen Safdie, fotografen die allemaal afzonderlijk werk hadden gemaakt in Darfur. Op basis van hun werk stelde Thomas de tentoonstelling Darfur/Darfur samen. Een reizende tentoonstelling van digitaal geprojecteerde foto’s die visuele educatie geven over de crisis die zich er afspeelt maar ook over de cultuur en de mensen die er leven. Beelden van het drama worden afgewisseld met intieme portretten die laten zien dat de Darfuri meer zijn dan enkel de schokkende cijfers die in het nieuws naar voren komen. De eerste reis van tentoonstelling begon in november 2006 en vandaag de dag is de tentoonstelling nog steeds onderweg. Ten tijde van het mediaoffensief Tot Zover Darfur, in november 2007, was de reizende expositie in Nederland. De foto’s tonen wapens, militante strijders, maar ook de vluchtelingenkampen en het ‘normale’ leven van de Darfuri, voor zover daar sprake van is. Kleurenfoto’s en zwart-wit foto’s wisselen elkaar af. In de tentoonstelling zijn ook foto’s van Brian Steidle opgenomen. In deze context wordt hij ook genoemd als voormalig marinier, tussen gerenommeerde fotojournalisten als James Nachtwey van fotoagentschap VII (‘seven”) en Paolo Pellegrin van Magnum. De foto’s van Steidle die zijn opgenomen in de expositie zijn overigens niet zijn meest schokkende foto’s.

Rik Suermondt schrijft dat de fotojournalistiek zich bezig houdt met het optekenen, beschrijven en interpreteren van de werkelijkheid. Fotojournalisten richten zich op de werkelijkheid en in het bijzonder op de plaats van de mens in die werkelijkheid. Suermondt geeft het belangrijkste punt al aan – fotojournalisten, zoals de fotografen van Darfur/Darfur, geven de werkelijkheid weer, maar wel hun persoonlijke visie op die werkelijkheid. De volgende voorbeelden illustreren dit: de beelden zijn nauwkeurig uitgelicht, de composities zijn weloverwogen, er zijn bewuste keuzes gemaakt voor zwart-wit of kleur. Hoewel het over hetzelfde onderwerp gaat, is het verschil met de foto’s van Steidle enorm. In Darfur/Darfur wordt de kijker meer indirect geconfronteerd met de crisis. Geen verminkte lichamen, maar een close-up van een individu in tranen, een schooltje, het dagelijkse leven in een vluchtelingenkamp, gewapende strijders voor een stralend blauwe hemel. Maar ook de stilistische en haarscherpe foto’s van Haviv en de onscherpe, sferische zwart/wit foto’s van Pellegrin. Foto’s die op totaal andere wijze de crisis proberen te visualiseren.




Darfur door de ogen van Ron Haviv




Darfur door de ogen van Paolo Pellegrin

Niet alleen de foto’s op zichzelf maar ook de presentatie van de foto’s speelt een belangrijke rol in het bereiken van het publiek. De foto’s worden digitaal geprojecteerd op grote schermen op drukbezochte locaties in wereldsteden (zie afbeeldingen hieronder) en voorzien van passende muziek. Net als de satellietfoto’s van Eyes on Darfur, kunnen de foto’s van Darfur/Darfur niet los worden gezien van hun context in de vorm van een indrukwekkende expositie in de buitenlucht. De kijker ondergaat de tentoonstelling, er is sprake van passieve immersie. De kijker wordt in de publieke sfeer, veelal op drukbezochte pleinen in de stad, opgenomen in de tentoonstelling, hij wordt als het ware ondergedompeld zonder daar iets voor te hoeven doen. De kijker is tijdens zijn wandeling door de stad plots onderdeel van de expositie en wordt geconfronteerd met uiteenlopende beelden over Darfur. In Rotterdam werd de immersie van het publiek nog versterkt doordat er op het plein bij de schouwburg een leeg vluchtelingenkamp met brandende vuurtjes was neergezet waar de toevallige voorbijgangers doorheen konden lopen. De tentoonstelling is in zeker zin een spektakel om zo de nietsvermoedende voorbijganger te prikkelen. Volgens Guy Debord leven we in een "society of the spectacle" oftewel een spektakelmaatschappij. Onze samenleving is doordrongen van media en consumptie en focust zich op de productie en consumptie van beelden, goederen en evenementen. (Kellner 2005: 24) Kern van de gedachte is dat we de wereld niet langer in werkelijkheid ervaren, maar enkel in gemedieerde vorm, dus door middel van nieuws, televisie, film, foto’s, internet etc. Alles wat we weten over Darfur weten we door media, we waren er zelf niet bij.

Darfur/Darfur als tentoonstelling is te beschouwen als een vorm van infotainment, met een sterk educatief doel; de wereldbevolking informeren over de crisis in Darfur, de mensen en hun cultuur. Men wil de crisis dichter bij de kijker brengen door middel van esthetische beelden in plaats van schokkende en confronterende foto’s van de genocide. De foto’s die onderdeel uitmaken van Darfur/Darfur tonen sterk de handtekening van de fotograaf. De foto’s zijn geen neutrale registratie van gebeurtenissen, maar persoonlijke interpretaties, vastgelegd in de eigen stijl van elke fotograaf. Van de camera als objectief registrerend apparaat is hier geen sprake, elke fotograaf gebruikt de camera om zijn eigen persoonlijke visie op de realiteit in Darfur te geven.




Impressie van Darfur/Darfur op locatie: van boven naar beneden Parijs, Berlijn en Rotterdam

Lees hier verder: Conclusie

maandag 12 januari 2009

Fotografie: Conclusie

De foto’s van Steidle waren korte tijd onderdeel van het nieuwscircuit en verschenen in krant, tijdschrift en op tv. Vervolgens verslapte de aandacht al snel en werden de foto’s vergeten. Eyes on Darfur en Darfur/Darfur zetten het medium fotografie op een andere manier in, dan de reguliere nieuwsberichtgeving. Beide projecten gebruiken de fotografie in context van een groter geheel; Eyes on Darfur in een interactieve website, Darfur/Darfur in een multimedia presentatie. Beide projecten zijn een voorbeeld van kritische interventie, ze zijn ontstaan als tegenreactie op de mediastilte rondom de genocide. Het zijn projecten opgezet door kritische en betrokken organisaties dan wel individuen die een kritische benadering van het onderwerp vermengen met entertainment om zo een grotere doelgroep te bereiken. (McGuigan 2005: 439) De boodschap van Steidle, Eyes on Darfur en Darfur/Darfur is in alle gevallen hetzelfde: “stop de genocide in Darfur”. Maar de aanpak van de twee laatstgenoemde projecten zijn in die zin een waardevol alternatief op de reguliere berichtgeving omdat het de kijker op een meer persoonlijke manier confronteert met de crisis. Eyes on Darfur toont bewijzen van de crisis met een sterk wetenschappelijke en objectieve insteek. De website biedt de kijker vervolgens de mogelijkheid om eenvoudig kleine acties te ondernemen om Darfur te helpen. Darfur/Darfur geeft de Darfuri een gezicht, het project laat zien wie de Darfuri zijn en hoe ze hun dagelijks leven leven onder de vaak zeer moeilijke omstandigheden. Darfur/Darfur laat zien dat je ook door middel van esthetische beelden kunt leren over een situatie ergens anders ter wereld, zonder dat schokkende beelden van lijken en drama de boventoon voeren.

Beide projecten kunnen ook beschouwd worden als een vorm van re-enactment of heropvoering. Heropvoering is een representatie van gebeurtenissen uit het verleden, met als doel bij de kijker een nieuw engagement met het verleden op te roepen. (Cook 2006: 195) De fotografie wordt ingezet als een methode om het verleden opnieuw te kunnen ervaren. Met betrekking tot Darfur is er sprake van heropvoering van een in dit geval zeer recent verleden, met als doel Darfur niet te vergeten, maar het plaats te geven in het culturele geheugen. Of beide projecten daarin slagen zal pas na verloop van tijd duidelijk worden. De crisis in Darfur is nog niet ten einde en het herinneringsproces is nog in volle gang. De multimedia presentatie Darfur/Darfur reist voorlopig nog de wereld rond om zoveel mogelijk kijkers te bereiken, en de toekomstige satellietbeelden van Darfur zullen moeten aantonen of aan de systematische vernietiging in Darfur een einde komt.

Lees hier verder over de andere media-uitingen over Darfur:

Documentaires
Games
Strips
Televisie

of lees de overkoepelende Conclusie

zondag 11 januari 2009

PC Games: Inleiding

Annemieke van Leeuwen


De meeste projecten binnen deze blog zijn ontstaan in reactie op de mediastilte rondom de genocide in Darfur. Bij Darfur is het gelukkig nog niet zo dat door de aandacht van de nieuwe media de mediastilte in traditionele media is opgeheven. Veel kranten en televisiejournaals besteden nog steeds zij het minimale ruimte aan de toch zo kritische situatie in Darfur. Het is daarom goed dat kritische burgers tegenwoordig de mogelijkheid hebben om zelfstandig de nieuwe media te benutten om aandacht te eisen voor (bijna) vergeten situaties als die van Darfur. Deze kritische en actieve omgang met media wordt kritische interventie genoemd. (McGuigan, 2005) De toegankelijkheid van Internet heeft ertoe geleid dat aldus de grenzen tussen maker en gebruiker en tussen amateur en professional vervagen zodat het eenvoudiger wordt eigenhandig informatie te verspreiden via massamedia.

Een van de media die daarvoor gekozen is, is de game. Games spelen een steeds belangrijker rol in onze samenleving. Miljoenen gaan er in om, en met name de internetgame die gespeeld kan worden over heel de wereld met mede spelers in elk continent, wint in populariteit. Het is dus niet geheel verrassend dat dit breed verspreide en populaire medium is gekozen om de crisis situatie in Darfur wereldwijd bekend te maken. Ik behandel binnen deze blog drie verschillende games die handelen over het thema Darfur De eerste game heet Darfur is Dying, die werd gemaakt in opdracht van MTV om meer media-aandacht te creëren voor Darfur binnen de populaire media. De tweede game heet Markt voor Vrede, in dit spel draait het voornamelijk om de bewustwording van middelbare scholieren. Het doel is dat die meer inzicht krijgen in hoe moeilijk het is om te werken aan vrede en veiligheid in conflictgebieden. Daarnaast schenk ik nog aandacht aan de game Disarm Darfur die geheel anders is opgezet en misschien minder realistisch overkomt, maar wel degelijk een belangrijke boodschap in zich draagt. Ik richt me bij deze games vooral op de manier waarop zij een kritische interventie bewerkstelligen, hoe ze spelen met de realiteit, de betrokkenheid van de speler en welk effect dat teweegbrengt voor de bewustwording van de crisis van Darfur. Er wordt gekeken naar hoe deze games spelers bewust maken en hoe ze aanzetten tot actie. Slagen zij erin een kijk op de situatie te geven die verder gaat dan de nieuwsbeelden die ‘rampenmoeheid’ in de hand werken? En op welke manier verhouden deze games zich tot het vraagstuk of dit medium geschikt is voor de representatie van serieuze aangelegenheden?

Darfur is Dying
Markt voor Vrede
Disarm Darfur

zaterdag 10 januari 2009

PC Games: Darfur is Dying



In april 2006 heeft MTV een wedstrijd uitgeschreven, samen met Reebok Human Rights Foundation en de International Crisis Group. De wedstrijd ‘Darfur Digital Activist Contest’, was bedoeld om op een ongecompliceerde wijze technische studenten en activisten in contact te brengen om zo met elkaar te proberen een einde te brengen aan de genocide in Darfur. Meerdere studenten van de universiteit van Southern California hebben uiteindelijk gezamenlijk Darfur is Dying gecreëerd. In combinatie met verschillende humanitaire hulporganisaties en ervaringen daarvan hebben ze geprobeerd een zo realistisch mogelijk beeld neer te zetten van het leven van een vluchteling in Darfur. Darfur is Dying is een narratieve simulatie waar de speler, in het perspectief van een gevluchte persoon uit Darfur, moet kiezen tussen verschillende dreigingen die zijn of haar vluchtelingenkamp in gevaar zullen brengen. Het spel geeft een glimp van het leven van twee en een half miljoen vluchtelingen in Sudan.

Leven in een vluchtelingenkamp

Het gevaar van water halen

De manier waarop MTV, maar eigenlijk ook Reebok Human Rights Foundation en International Crisis Group, aandacht vragen voor de situatie in Darfur is een vorm van kritische interventie. Zij reageren op een gebeurtenis die plaatsvindt in de publieke sfeer door gebruik te maken van een specifieke media-uiting. MTV is zeer succesvol en al jaren erg populair onder de jongerencultuur. Men zet zich al vanaf het begin sterk in voor minderheden. Reebok Human Rights Foundation en International Crisis Group zetten dus eigenlijk op een zeer succesvolle manier de tv-zender MTV in om een groot, jong publiek te bereiken en bewust te maken van een vergeten crisis. Er is nu zelfs een nieuwe rubriek toegevoegd, ‘Who’s Playing’ waarin verschillende beroemdheden zich via MTV en de game uitspreken over hun bezorgdheid rondom de crisis in Darfur.

De actie kwam wereldwijd veel in de pers, zowel negatief als positief. Het grootste conflict lag in de werkelijke invloed en betekenis die de game had voor de crisis in Darfur. Het spel werd door zowel de The Washington Post, The Daily Telegraph en National Public Radio behandeld, wat op zichzelf al als succes kan worden gezien aangezien die alle behoren tot de meer invloedrijke media-spelers. In een interview met Ruiz, de bedenkster van het spel, in september 2006 verklaarde zij dat het moeilijk is om het succes voor een spel met een sociaal doel te bepalen, maar dat Darfur is Dying al wel meer dan 1.7 miljoen keer was gespeeld. (Simon Parkin: 2007) Het spel heeft een belangrijk debat over de aard en effect van de game veroorzaakt. Wetenschappers die door de BBC over het spel werden geïnterviewd, waren verdeeld in hun mening tussen enerzijds heel enthousiast, waarin elke aandacht voor Darfur een aanwinst is en anderzijds zij die vonden dat het spel een complexe situatie te eenvoudig voorstelde en zo er niet in slaagde om de daadwerkelijke kwesties van het conflict te behandelen. Het spel werd ook bekritiseerd voor juist het feit dat het werd ondersteund door MTV. Het zou voor MTV enkel een middel zijn om nog meer in de schijnwerpers te staan en dat zou niet ten goede komen aan het doel van het spel, de crisis van Darfur in de media te verspreiden. (Clark Boyd: 2006)

Toch lijkt het spel in ieder geval binnen de intenties van de maker en met de veelvoudige media-aandacht, wel degelijk tot bewustwording van de crisis in Darfur te hebben geleid. Het idee achter het spel is dat de speler zich moet verplaatsen in personen in een vluchtelingenkamp in Darfur. De speler moet vervolgens proberen te overleven en aan water te komen zonder gedood, verkracht of gevangen te worden genomen. Het blijkt bijzonder moeilijk om dit te doen en MTV’s inzet om de speler bewust te maken van de barre omstandigheden waarin vluchtelingen in Darfur zich bevinden, lijken geslaagd.

Het spel probeert dit op verschillende wijze te bereiken. Dit gebeurt, door de speler het leven van de vluchtelingen van Darfur uit te laten beelden, of te wel door het idee van re-enactment of heropvoering. Heropvoering is een representatie van gebeurtenissen uit het verleden, met als doel bij de kijker een nieuw engagement met het verleden op te roepen. (Cook: 2006) Deze vorm van re-enactment zou volgens de bedenkers van het spel lijden tot betrokkenheid van de spelers. Maar deze betrokkenheid kan enkel door specifieke vormen van game, en daarmee media, worden bereikt. Het is dan ook van belang dat deze game de speler mee zuigt in het verhaal. De speler moest overtuigd zijn en vergeten dat het om een spel gaat, zoals een beschouwer ook op kan gaan in een film. Om dit te bereiken moet door het spel een gevoel van onmiddellijkheid ontstaan en wel zo, dat speler in het verhaal gezogen wordt, kortom de beschouwer moet geloven zelf de vluchteling te zijn.

Doordat de speler zich verplaats in de vluchteling vind er volgens de ontwerpers van het spel een actieve immersie plaats, waarin de speler actief en bewust één wordt met de vluchteling en zich niet langer kan distingeren van de crisis situatie in Darfur. Lees verder...

vrijdag 9 januari 2009

PC Games: Markt voor Vrede



In januari 2007 deed Driebit voor Euros voor Vrede met steun van Oxfam Novib, Hivos en het NVDO het project Markt voor Vrede. Euros voor Vrede zet zich in voor duurzame vrede. Met frisse, prikkelende projecten probeert Euros voor Vrede mensen, overheden, bedrijven en scholen te bewegen om middelen aan vrede te besteden en vooral niet aan geweld. Markt voor vrede is een online aandelenmarkt, waarop wordt gehandeld in een maatschappelijk onderwerp. Markt voor Vrede gaat over de verwachtingen van de veiligheid in de Sudanese regio Darfur. Euro's voor Vrede vindt het belangrijk dat jongeren inzicht krijgen in hoe moeilijk het is om te werken aan vrede en veiligheid in conflictgebieden. Ze willen daarom met Markt voor Vrede een breed scala aan informatie aanbieden, waarin zoveel mogelijk invalshoeken op ontwikkelingen in Darfur voor het voetlicht worden gebracht. Wat gaat goed, wat kan beter? De markt stimuleert deelnemers om de informatie tot zich te nemen.

Het spel werkt in de woorden van de site van het spel als volgt: “Op Markt voor Vrede kopen en verkopen deelnemers aandelen, in percentage. Centraal staat de vraag: Wat is de stemming in de media van afgelopen week over de situatie in Darfur? Door het nieuws goed bij te houden, kan de speler voorspellen wat de uitkomst van de Mood Analyser zal zijn. Als een krant bijvoorbeeld schrijft dat hulporganisaties succes boeken, dan is dat positief nieuws. Je kunt dan het beste aandelen met een laag percentage als -50 t/m -35 is de stemming in de media van afgelopen week over de situatie Darfur zo snel mogelijk verkopen, voordat iedereen de aandelen verkoopt en de prijs daalt. Elke maandag om 17:00 uur maakt Euro's voor Vrede de uitslag van de Mood Analyser over de mediastemming van afgelopen week bekend. Wie de juiste aandelen in handen heeft, krijgt extra credits. De deelnemers met de meeste credits winnen een prijs.”

Omdat Markt voor Vrede een Nederlands spel is en omdat het bewust is geschreven voor scholen, en ook alleen deze zich kunnen inschrijven is er over het spel relatief weinig in de pers verschenen. Het initiatief is geprezen, voornamelijk de manier waarop het bewust op jongeren is gericht, maar de werkelijke effecten zijn niet besproken anders dan is gebeurt bij het spel Darfur is Dying Een duidelijk aspect dat bij dit spel wel zeer belangrijk is, en wat bijvoorbeeld Vrij Nederland in haar verslag Spelen voor Darfur duidelijk naar voren brengt, is de noodzaak om de mainstream pers te behandelen en te bestuderen om het spel te kunnen winnen. De aandacht wordt hiermee niet alleen op de crisis in Darfur gevestigd, maar tevens op de mediastilte eromheen. Zo draagt het spel niet alleen bij aan de bewustwording van de crisis van Darfur, maar tevens van de daaromheen ontstane mediastilte.

Markt voor Vrede is een spel dat inspeelt op economische werkelijkheden. Een combinatie tussen economie en spel en tussen winst en armoede, een economisch spektakel. Het spel Markt voor de Vrede valt te beschouwen als een vorm van infotainment, met een sterk educatief doel: de jongeren informeren over de crisis in Darfur, de mensen en de mediastilte.

Toch ligt ook bij deze game, net zoals bij Darfur is Dying, de nadruk op de realiteit van het spel, ook hier draait het om onmiddellijkheid. Het is van belang dat de speler het spel gelooft en de ernst van de werkelijkheid onder ogen ziet. Anders dan bij het spel van MTV draait het hier niet om re-enactment. De betrokkenheid van de speler zit hem bij dit spel eerder in de confrontaties met de gruwelijke werkelijkheid en in het gebrek aan media-aandacht. De speler hoeft zich niet te verplaatsen in een vluchteling in Darfur. Het gaat hier net als bij het spel van MTV om een actieve immersie, de speler gelooft in het spel als in de werkelijkheid en reageert hier actief op. Het spel is één met de werkelijkheid, de speler handelt in het spel alsof het de werkelijke wereld is. Lees verder...

donderdag 8 januari 2009

PC Games: Disarm Darfur



Op november 2007 werd voor de presidentscampagne van Barack Obama in Amerika een derde spel over Darfur gecreëerd, Disarm Darfur. Disarm Darfur hoort bij een reeks spellen genaamd Ready Aim Vote. Deze spellen waren bedoeld om meer stemmen te werven voor Obama, maar ook om meer stemmers naar de stemhokjes te krijgen in het algemeen. Disarm Darfur hoort zo binnen de reeks van Ready Aim Vote, bij de ‘Vote for Humanity, Peace in Africa’ campagne van Obama. Deze campagne is opgericht omdat volgens Obama-aanhangers veel politici wel zeggen iets te willen doen aan de wanomstandigheden in Darfur, maar in de werkelijkheid niets meer doen dan erover praten. In de ogen van de Obama-aanhangers zou Obama de eerste zijn die daden bij zijn woorden zou plaatsen. Vandaar dat iedereen zou moeten stemmen voor Obama. (readyaimvote.com: 2007)

Het feit dat de Obama-aanhangers veel politici hypocriet vinden, en dat ze dus vinden dat veel reacties slechts bij woorden blijven, is ook terug te vinden binnen de uitvoering van deze game. In tegenstelling tot de spelen Darfur is Dying en Markt voor Vrede is het hier de bedoeling dat de speler bewust onrealistisch getekende “janjaweed militia” dood moet schieten met vredestekens. Het lijkt hier haast te gaan om het tegenovergestelde van de twee andere games. De speler hoeft zich in niemand te verplaatsen, en wordt niet geconfronteerd met de onmiddeliljkheid van het spel, maar eerder met de ludieke vormgeving. Het idee dat je iemand dood kunt maken met vredestekens is immers zeer ongeloofwaardig.



Het lijkt bij dit spel dan ook om iets heel anders te gaan. Het lijkt haast een parodie op de twee andere spellen. Door het spel zo nadrukkelijk ‘nep’ te maken wordt de speler geconfronteerd met het feit dat alle spellen slecht een mediëering zijn, enkel een afspiegeling van de werkelijkheid. Het spel is zo overduidelijk gemediëerd dat er gesproken kan worden van hypermedialiteit. De manier waarop verschillende beelden worden geremediëerd en samengebracht in een collage maakt dat de hypermedialiteit van het geheel meer aandacht naar zich toetrekt dan de achterliggende boodschap. Zoals Bolter en Grusin het verwoorden:

‘In iedere manifestatie maakt hypermedialiteit ons bewust van het medium en de media en (soms op een subtiele en soms op een overduidelijke manier) roepen ons verlangen naar onmiddellijkheid op.’ (Bolter & Grusin: 1999)

De boodschap van dit spel lijkt te zijn dat in geen enkel spel de speler actief kan zijn maar dat elk spel juist een vorm is van passieve immersie. Het merendeel van de kijkers speelt het spel actief maar handelt binnen de Darfur crisis zelf passief; ze spelen, laten het op zich in werken als realiteit maar gaan niet over tot daadwerkelijke actie. Dat, terwijl het doel van de al deze games juist is dat er tot actie wordt overgegaan.

Door deze boodschap over te brengen in combinatie met de boodschap dat President Obama, die wel concrete actie wil ondernemen, wordt de noodzaak van een handelende actie benadrukt. De boodschap is: Alleen Obama doet echt wat! Het stemmen op Obama is dan de onontkoombare actie waartoe de speler aangezet wordt, hij is dan plaatsvervangend actief.

De boodschap van het nieuwste spel lijkt dus een stap verder te gaan dan de eerdergenoemde spellen. Was het eerdere idee om mensen bewust te maken van de Darfurcrisis, deze op een andere manier in de media te brengen en mensen persoonlijker betrokken te maken bij Darfur, lijkt dit nu niet meer voldoende. Disarm Darfur lijkt erop te wijzen dat de bewustwording door middel van verschillende media en games bereikt is. Zij pleiten voor concrete actie die verder gaat dan bewustwording alleen. Ook MTV’s Darfur is Dying lijkt zich hier nu bij aan te sluiten. Wanneer een speler tegenwoordig het spel verliest komt er een actie in beeld waarmee de speler door middel van een donatie aan hulporganisaties in Darfur werkelijk kan helpen in de realiteit. De boodschap lijkt nauw verbonden met de tegenwoordige beleving van de media. Zoals McLuhan vaststelde: ‘the medium is the message'. Het is het medium zelf en haar specifieke eigenschappen die de kijker beïnvloeden in zijn kijkervaring. (McLuhan, Marshall:1964)

Volgens Disarm Darfur is het dus pas wanneer men buiten het medium treed, in de realiteit en men persoonlijk actief handelt, dat de crisis in Darfur daadwerkelijk kan worden opgelost. Lees verder...