donderdag 15 januari 2009

Fotografie: Oog in oog met het geweld

Voormalig kapitein-marinier Brian Steidle zag de wreedheden in Darfur van dichtbij; hij arriveerde in Darfur in september 2004. Als een van de drie militaire waarnemers voor de African Union (internationale Afrikaanse vredesmacht) was hij enkel gewapend met een pen, een schrijfblok en een camera. In deze hoedanigheid moest Steidle de overtredingen van het staakt-het-vuren dat vanaf april was ingesteld rapporteren (ushmm.org). Eenmaal ter plaatste bleek dat er van een staakt-het-vuren alles behalve sprake was en Steidle richtte zijn camera op alle verschrikkingen en het leed dat hij tegen kwam. In zijn functie als waarnemer had Steidle als een van de weinigen de mogelijkheid vrij door de getroffen regio te reizen. Iets dat voor de journalisten onmogelijk was omdat Soedan hermetisch was afgesloten voor buitenlandse pers. Ondertussen legde Steidle de genocide op meer dan duizend foto’s vast. De eerste foto die hij nam was van de gewonde peuter Mihad Hamid (zie hieronder). Daarna zouden nog vele dramatische beelden volgen.

De foto’s van Steidle behoorden tot de ‘eerste mediagolf’ in de berichtgeving over Darfur. De foto’s zijn in voorjaar 2005 even onderdeel geweest van een mediahype rondom Darfur. Dit had alles te maken met het feit dat beeldmateriaal met betrekking tot de crisis in Darfur destijds schaars was.



Mihad Hamid, een jaar oud. Haar moeder probeerde een luchtaanval vanuit de helicopter te ontvluchten, toen deze haar dorp Alliet aanviel in oktober 2004. Mihad werd geraakt door een kogel, deze doorboorde haar longen.
Foto: Brian Steidle




Een selectie van de vele duizenden foto’s die Steidle maakte tijdens zijn verblijf in Darfur. In de documentaire The Devil came on Horseback zijn nog veel meer foto’s van Steidle te zien.


De journalisten konden niet in het daadwerkelijke conflictgebied komen en moesten zich richten op de vluchtelingenkampen net over de grens in Tsjaad. De foto’s van Steidle vormden het eerste visuele bewijs dat er een genocide plaatsvond in Darfur; de duizenden foto’s tonen kinderen & baby’s met ingeslagen hoofden, ingedrukte ogen, gecastreerde mannenlichamen, verkrachtte en verminkte vrouwenlichamen en platgebrande dorpen. Desondanks verdwenen de foto’s al weer snel naar de achtergrond en ging men weer over tot de orde van dag; de strijd tegen het terrorisme in Irak en Afghanistan. Hoewel de foto’s van Steidle op dat moment nieuwswaardig waren, omdat het de eerste beelden waren uit een voor de pers niet toegankelijk gebied, is de wijze waarop Steidle fotografeert niet nieuw. Hij heeft registerend en systematisch foto’s gemaakt van de schendingen van het staakt-het-vuren. Hij was in functie als waarnemer en is geen geschoolde, professionele fotograaf. Zijn opdracht was om bewijsmateriaal te fotograferen. De foto’s lijken dan ook te voldoen aan de zogenaamde ‘mythe van fotografische waarheid’. Hiermee wordt bedoeld dat de foto kan worden opgevat als een ongemediëerde en dus objectieve kopie van de werkelijkheid. (Sturken & Cartwright 2001: 17) Ondanks dat we vandaag de dag, onder invloed van digitale technologieën en manipulatie, niet bij voorbaat meer geloven dat foto’s de waarheid tonen, wordt het waarheidsgehalte van de foto’s van Steidle niet betwist. Dit idee van de waarheid wordt versterkt door het feit dat Steidle in de gelegenheid was te fotograferen in afgesloten gebieden en dat hij zonder enige artistieke aspiraties gefotografeerd heeft. Het was zijn doel om de wreedheden zo objectief mogelijk vast te leggen voor de rest van de wereld. Zijn foto’s zijn dan ook nietsverhullend. Maar in hoeverre worden wij als kijker nog door deze foto’s geraakt? De meest confronterende foto’s van slachtoffers van oorlog en rampen tonen mensen die ver van ons af staan en die we daarom waarschijnlijk niet kennen. Het gebeurde blijft daardoor op afstand van ons als (westerse) kijker. (Sontag 2003: 59) De foto’s laten lijden zien dat niet getolereerd mag worden, dat onrechtvaardig is, dat moet worden tegengegaan. De foto’s bevestigen dat zulke dingen In Darfur gebeuren. Maar omdat de foto’s een herhaling zijn van beelden die we eerder hebben gezien, bijvoorbeeld de genocide in Rwanda, draagt dit onvermijdelijk bij tot het geloof dat zulke tragedies niet zijn te voorkomen in onwetende of achtergebleven – dat wil zeggen arme – delen van de wereld. (Sontag 2003: 69) De confronterende beelden van oorlog, honger en geweld zijn tot cliché verworden.

Wanneer we kijken naar de receptie van de foto’s van Steidle dan kunnen we spreken van passieve absorptie. Het merendeel van de kijkers bekijkt passief de foto’s; ze kijken er naar, laten het op zich in werken maar gaan niet over tot actie. Hoewel het doel van de foto’s juist is dat we actie ondernemen. Toch wordt een enkeling wel aangesproken door de foto’s: bijvoorbeeld de journalist die naar aanleiding van de foto’s er een aantal artikelen in de New York Times aan wijdde, of architect en curator Leslie Thomas die door één van de foto’s van Steidle gegrepen werd en in actie kwam en haar eigen Darfur-project opzette: Darfur/Darfur. Om de kijker aan te zetten tot actie dan wel te informeren over de situatie gebruiken de fotoprojecten Darfur/Darfur en Eyes on Darfur andere visuele strategieën om de kijker met de situatie in Darfur te confronteren.

Lees hier verder: Eyes on Darfur

Geen opmerkingen:

Een reactie posten